Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [1]Korach nu, de zoon van Jizhar, zoon van Kohath, zoon van Levi, nam tot zich zo Dathan als Abiram, zonen van Eliab, en [2]On, den zoon van Peleth, [3]zonen van Ruben. 1. Deze was het hoofd van de samenrotting en beroerte, [vs.22,49], wien het nochtans het minst betaamde, als zijnde een Leviet, gelijk hier en onder, vs.5,6 te zien is. 2. Die hierna niet meer werd genoemd; waaruit sommigen afnemen dat hij zich beter bedacht en bekeerd heeft. 3. Of, kinderen; dat is, nakomelingen van Ruben. Dit is te verstaan van Dathan, Abiram en On, Ruben was wel de eerstgeborene, maar had het recht der eerstgeboorte door zijn schandelijke misdaad verloren; hoewel dezen [zoals het schijnt] daarop te moediger zijn geweest, gelijk Korach op de afkomst van Levi.